18

==

Sandra was blij dat Joss reed, want zelfs nu ze op de passagiersstoel zat, klopte haar hart zo hard dat hij uit haar borstkas leek proberen te komen.

Ze had in de afgelopen maanden veel vooruitgang geboekt wat betrof het huis uit gaan en mensen ontmoeten, maar ze was nog niet helemaal klaar voor in een klopjacht rijden.

Hoewel ze om eerlijk te zijn in haar nopjes was om hier deel van uit te maken. Ze had nog nooit deel uitgemaakt van iets wat zo spannend en belangrijk was. Zelfs als ze haar telefoontjes aannam – misschien júíst als ze haar telefoontjes aannam – had ze het gevoel dat ze haar tijd en die van haar bellers verdeed en dat ze eigenlijk iets nuttigers zou moeten doen, maar ze had het geld nodig.

‘Ik heb lange tijd niet zoveel lol gehad,’ zei Joss.

‘Dat zal best. Het moet stierlijk vervelend zijn om in dat grote huis vast te zitten en de hele tijd Assepoester te spelen.’

Joss haalde haar schouders op. ‘Ik zeur niet graag...’ Ze aarzelde. ‘Ja, het is behoorlijk naar. Maar ik heb het gevoel dat ik de jongens kan helpen.’ Ze dacht er nog even over na. ‘Nou ja, de jongste dan. Ik denk echt dat ik tot hem doordring.’

‘Hoeveel vrouwen zeggen niet hetzelfde om te rechtvaardigen dat ze in een moeilijke situatie blijven zitten?’ vroeg Sandra. ‘Oké, het gaat vaak om een mán, maar het principe is hetzelfde. Je kunt jezelf niet opofferen aan het altaar van Deena Olivers slechte ouderschap, want hoe je het ook wendt of keert, je blijft een werknemer.’

‘Maar...’

‘Je kunt wat er mis is met hun gezin niet oplossen.’

‘Dat weet ik.’ Joss zuchtte. ‘Soms vraag ik me weleens af of het meer kwaad doet dan goed dat ze zien hoe hun moeder me commandeert. Zal mijn positieve invloed zwaarder wegen dan het feit dat ze iemand om wie ze geven als een voetveeg behandeld zien worden?’

Sandra probeerde daar een antwoord op te bedenken, maar ze wist het niet. ‘Denk er alsjeblieft over na dat dit misschien niet de juiste baan voor je is.’

‘Misschien niet, maar ik zit met dat contract.’

‘Ik weet dat we het er al eerder over gehad hebben, en het is heel achtenswaardig van je dat je je aan je contract wilt houden, maar luister, als je báás al van plan is het contract te verbreken, waarom jij dan niet?’

Joss was even stil en Sandra kreeg het gevoel dat ze het, voor de eerste keer, echt overwoog. ‘Misschien heb je gelijk,’ zei ze uiteindelijk.

‘Dat heb ik ook. En denk eens aan al die dingen die je gevraagd, nee, gedwongen wordt om te doen die allemaal niet tot je functieomschrijving behoren. Dat staat niet in het contract.’

‘Nee. Die dingen staan beslist niet in het contract.’

‘Ik heb een idee. Ik ken een advocaat van wie ik redelijk zeker weet dat hij wel een telefonisch consult met je zou willen doen.’ Dit zou een van de vreemdste ruilhandels worden waar Sandra ooit over gehoord had, maar ze hád een vaste beller – een van de praters – die advocaat was. Ze dacht dat het niet moeilijk moest zijn om een anoniem gesprek te regelen zodat Joss wat advies zou kunnen krijgen. ‘Lijkt dat je wat?’

Joss keek haar even aan. ‘Je bent een van de aardigste vriendinnen die ik ooit gehad heb,’ zei ze met een volkomen ongekunstelde glimlach. ‘Dat je dat voor me wilt doen.’

Het verbaasde Sandra hoe dat haar raakte. Ze had nooit erg hechte vriendschappen gehad, en tot voor kort had ze zich niet gerealiseerd wat ze miste.

Het was ongelooflijk hoezeer haar leven in de afgelopen maanden veranderd was. Mike. Weight Watchers. Het ophelderende gesprek met Tiffany.

Sandra was nog nooit zo gelukkig geweest.

‘Ik doe het graag,’ zei ze. Toen, overvallen door haar eigen emoties, keek ze naar de weg voor hen en zei: ‘Over ongeveer vijfhonderd meter moeten we links.’

De blauwe auto reed nog steeds voor hen, hoewel iemand zijn Land Rover tussen hem en die van Sandra had geslingerd, en toen ze door een bocht in de weg reden, zag Sandra dat Helenes zwarte bmw zich ongeveer vier auto’s voor hen bevond.

Sandra’s telefoon ging en ze klapte hem open.

Het was Lorna. ‘Hé, met mij. Helene, hang je nog?’

‘Ik ben er,’ zei Helenes stem.

‘Cool! Ik heb het goed gedaan!’ Lorna’s stem gaf de opwinding weer die Sandra in Joss’ gezicht zag. ‘Oké, dus nu zijn we allemaal aan de lijn. Is de stalker er ook nog?’

‘Ik zie hem,’ zei Sandra. ‘Hij zit vlak achter Helene.’

‘Dit is gestoord,’ zei Helene. ‘Heeft iemand iets wat we als wapen kunnen gebruiken als dat nodig is? Een paraplu of zo?’

‘Ik heb traangas,’ zei Sandra.

‘Wauw, echt waar?’ vroeg Joss, naast haar.

Sandra wees naar de dikke traangaspen aan de sleutelbos in het contact.

‘Ik heb een hondenketting in mijn dashboardkastje,’ zei Lorna. ‘Als je daarmee zwaait, is het een prima wapen.’

‘Lorna, moet je ons soms iets vertellen?’ grapte Sandra. ‘Waarom heb jij een hondenketting in je dashboardkastje?’

‘Wát?’ vroeg Joss.

Sandra lachte en fluisterde: ‘Zelfbescherming.’

‘Voor precies dit soort gelegenheden,’ antwoordde Lorna. ‘Je weet maar nooit wanneer je voor een vriendin achter een stalker aan moet.’

Iedereen lachte.

‘Oké, ik sla nu af,’ zei Helene. ‘Dit is jullie laatste kans om ertussenuit te knijpen.’

‘Absoluut niet,’ zei Lorna.

‘We steunen je,’ zei Sandra, en tot haar totale verbijstering verdwenen de laatste restjes angst. ‘Door dik en dun.’

De straat voor hen was donker en de nachtelijke hemel gevuld met sterren, zoals dat alleen op een afgelegen plek kan zijn.

Ze moesten snel handelen.

Zoals gepland kwam Helene tot stilstand en zette haar auto overdwars, Joss ging bij haar staan. Zo dichtbij dat Sandra zich erover verbaasde dat ze Helenes bumper niet raakten. Lorna kwam er net zo dichtbij staan waardoor de ongelukkige stalker niet meer kon keren en geen uitweg had tenzij hij de rivier in wilde om het op een zwemmen te zetten.

Ze lieten allemaal hun koplampen aan, dus kon Sandra zien dat de man even overwoog in het water te springen.

Wat volgde ging zo snel dat er nauwelijks tijd was om na te denken. Ze sprongen uit hun auto’s en omsingelden de man.

Joss gooide de sleutels naar Sandra en zei: ‘Ik weet niet hoe dat ding werkt.’

Sandra haalde het dopje van het traangas en hield het in de aanslag.

‘Ik wíst dat jij het was.’ Helenes stem trilde van woede. ‘Waarom volg je me steeds?’

De man stapte zijn auto uit en hield zijn handen zichtbaar omhoog. Of hij had dit eerder meegemaakt of hij had te veel politieprogramma’s op televisie gezien. Net als zij.

‘Wauw, jullie zijn goed.’ Hij was ongeveer een meter tachtig lang, had een nietszeggend knap gezicht, als van een soapacteur, met blond haar dat bijna dezelfde kleur als zijn huid was.

Hij zag er niet echt uit als een bedreiging.

‘Wie ben je?’ wilde Lorna weten.

‘Hij heet Gerald Parks,’ zei Helene. ‘Een fotograaf die mij probeert te chanteren.’

‘Ik ben geen fotograaf. Ik ben privédetective.’

‘Sinds wanneer?’ vroeg Helene, die echt verrast keek.

‘De hele tijd al. Ik zei dat ik fotograaf was, als dekmantel.’

‘Volgens mij horen detectives mensen niet te chanteren,’ zei Sandra.

‘De chantage was niet echt. Ik ben ingehuurd om dat verhaal te vertellen.’

‘Oké.’ Lorna deed een stap naar voren en stak haar hand uit. De dikke zilveren ketting fonkelde in het licht van de koplampen. ‘Wie heeft je ingehuurd?’

Sandra moest haar lachen inhouden om hoe geweldig gevaarlijk Lorna en haar ketting eruitzagen.

Hij keek fronsend naar de ketting. ‘Ben je niet goed snik?’

Joss klapte haar telefoon open en richtte hem op de man.

Lorna zwaaide de ketting rond alsof ze een stierenvechter was.

‘Shit, je bent echt niet goed snik,’ zei Gerald Parks. ‘Of ongesteld.’

Lorna slingerde de ketting vlak langs hem. ‘Er is niets gevaarlijker dan tegen een vrouw die niet goed snik is zeggen dat ze ongesteld is.’ De ketting ging zo rakelings langs hem heen, en met zo’n snelheid, dat hij de wind ervan gevoeld moest hebben.

‘Hou op!’ gilde hij.

‘Wie heeft je ingehuurd om Helene te volgen?’ eiste Lorna, en ze gaf hem een tikje met de ketting.

‘Dat zeg ik niet. Je kunt me zo vaak als je wilt met die achterlijke ketting slaan. Het is vertrouwelijk.’ De ogen van de man schoten heen en weer en zijn blik viel op Joss. ‘Wat doe je? Als je de politie belt, zijn júllie degenen die een probleem hebben. En niet zo’n klein beetje ook.’

‘Ik bel de politie helemaal niet,’ zei Joss met een kalme stem. ‘Het is veel erger dan dat. Ik moet zeggen, Gerald, dat het niet echt flatteus is. Het ziet er zelfs aardig grappig uit. Als ik het op internet zet, zal het goed bekeken worden, denk ik.’ Toen speelde ze een hoge troef uit. ‘Herinner je je die gozer nog die Star Wars nadeed? Die stond overal op internet. Iédereen stuurde die gênante video door.’

‘Oké, oké, oké,’ zei Gerald, en hij stak zijn handen weer omhoog. ‘Dit is het niet waard.’ Hij wendde zich tot Helene. ‘Ik zal je de waarheid vertellen.’

Sandra herinnerde zich Luis’ verhaal over Helenes winkeldiefstal. Als hij echt detective was, had hij daar dan iets mee te maken? Moest Sandra voorkomen dat hij het hardop zei en iedereen het zou weten? Ze verstijfde van het verlangen om te helpen en het absoluut niet weten hoe dat te doen.

‘Ga verder,’ zei Helene neutraal.

Sandra kromp ineen in afwachting van zijn antwoord.

‘Ik weet niet waarom hij me gevraagd heeft je te chanteren. Ik denk om je bang te maken. Je onderdanig te houden. Wie zal het zeggen? Ik stel geen vragen. Ik doe gewoon waar ik voor betaald word.’

‘Wie heeft je betaald?’ vroeg Helene. Ze zag eruit alsof ze moest overgeven. ‘Wie heeft je ingehuurd?’

‘Je man.’

‘Mijn man,’ herhaalde ze verdoofd. Haar vermoedens werden eindelijk open en bloot bewaarheid.

‘Ja, Demetrius Zaharis.’

Sandra liep snel naar Helene toe en stak een arm door de hare om haar te ondersteunen.

‘Tuurlijk,’ zei Lorna. ‘Waarom zouden we geloven dat haar man je heeft ingehuurd om haar te chanteren?’

‘Omdat het waar is,’ snauwde Gerald. ‘Kijk, ik heb zijn privételefoonnummer in mijn mobiel.’ Hij stak zijn hand in zijn zak.

‘Langzaam,’ zei Sandra, die genoot van de Thelma&Louise-achtigheid van dit alles. ‘Leg hem op de grond en schop hem naar haar toe.’ Het was een goede veiligheidsmaatregel.

Joss giechelde, maar maakte er een kuch van.

Sandra probeerde niet hetzelfde te doen toen Gerald deed wat hem gevraagd was en de telefoon naar Helene schopte.

Ze raapte hem op en keek. ‘Dat is het inderdaad.’

‘Bel hem, Parks,’ zei Lorna. ‘Laat Helene horen dat je met hem praat.’

‘Ja, bel hem,’ zei Helene stijfjes.

Sandra pakte de telefoon uit Helenes hand en gooide hem naar Gerald.

‘Wat wil je dat ik tegen hem zeg?’ vroeg hij aan Lorna.

‘Wat zeg je normaal tegen hem aan het einde van de avond?’

‘Ik rapporteer waar ze geweest is en wat ze gedaan heeft.’

‘Doe dat dan. Alleen laat je dit gedeelte eruit.’ Ze keek naar Joss. ‘Film je nog?’

Joss knikte. ‘Ik heb het eerste deel al geüpload, en nu ben ik weer aan het filmen.’

Lorna keek naar Gerald. ‘Wat is technologie toch fantastisch, hè?’

Hij rolde met zijn ogen, belde het nummer en zette de telefoon op luidspreker.

‘Vind je het niet erg als we het allemaal horen?’ fluisterde Sandra tegen Helene.

Ze schudde haar hoofd.

‘Zaharis.’

‘Met Parks.’

‘Wat heb je voor me?’

‘Niet veel te melden. Ben je thuis?’

‘Nee, ik ben... ergens anders. Hoezo?’

Sandra voelde Helene verstijven.

‘Nou, ze is nu thuis. Ze is bij die meid van Rafferty geweest, en is daar een tijdje gebleven.’

‘Nog iets ongewoons gebeurd?’

Zelfs in het licht van de koplampen zag Sandra dat Gerald moest blozen. ‘Nee. Gewoon hetzelfde als altijd, volgens mij.’

Er klonk een vrouwenstem op de achtergrond, maar wat ze zei was niet te verstaan.

Gerald keek vluchtig naar Helene. ‘Dat is alles.’

‘Oké. Ciao.’ Jim Zaharis drukte zijn telefoon uit.

Sandra was verafschuwd. Wat een gluiperd was die Zaharis! Hij had een geweldige vrouw als Helene en toch lag hij te rommelen met een andere vrouw én had het lef om een detective achter Helene aan te sturen terwijl hij dat deed.

Eikel.

En dan dat gladde ‘ciao’; dat maakte hem een echte gluiperd.

‘Ik wil niet naar huis,’ zei Helene zacht.

‘Kom maar met mij mee,’ stelde Sandra vrijwillig voor. ‘Wat dachten jullie ervan om allemaal mee te komen, dan kunnen we Helene een beetje steunen.’

Gerald, die ze even vergeten was, zei: ‘Goed.’

‘Jíj niet,’ snauwde Lorna. ‘Ben je niet goed wijs?’

Helene keek naar Gerald. ‘Wat heb je hem over mij verteld?’

Hij keek haar aan. ‘Alleen wat je doet, waar je heen gaat, wie je spreekt en hoe lang. Dat is wat hij me gevraagd heeft.’

‘Heb je...?’ Ze aarzelde even en schraapte haar keel. ‘Heb je hem verder nog iets verteld?’

‘Zoals het feit dat je niet echt Helene heet en dat je nooit in Ohio gewéést bent, laat staan er geboren bent?’ Hij schudde het hoofd terwijl zijn blik op haar gericht bleef. ‘Dat heb ik hem niet verteld. Nog niet ten minste.’